Home » Nieuws » Wereldvluchtelingendag: “Het gaat om mensen, niet om aantallen”
Cordaid
Wereldvluchtelingendag: “Het gaat om mensen, niet om aantallen”
In tien jaar tijd is het aantal mensen op de vlucht meer dan verdubbeld, tot honderd miljoen. Waar komen ze vandaan, waarom vluchten ze? Wat doet Cordaid? En wat is er mis met de Brits-Rwandese vluchtelingendeal? Migratiedeskundige Bob van Dillen geeft tekst en uitleg op Wereldvluchtelingendag.
Bijna iedereen doet het: spreken over vluchtelingen in termen van massa’s, van golven. Het is stereotiep taalgebruik waar van Dillen niet aan mee wil doen. “Wie het heeft over massa’s, over stromen en golven, impliceert al snel dat het gaat om gevaar en bedreiging. Dit soort taalgebruik gaat voorbij aan de essentie: dat vluchtelingen vooral zelf voor gevaar op de vlucht zijn. Het gaat niet om massa’s en aantallen, het gaat om mensen.”
Gedwongen ontheemding is wereldwijd enorm toegenomen. De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR houdt dat goed bij. Hoe komt dat?
“Ten eerste door politieke en sociale spanningen. Denk aan oorlog, verwoesting, geweld in Oekraïne, Afghanistan, Ethiopië, Oost-Congo. Aan elf jaar oorlog in Syrië, waar nu 13 miljoen mensen zijn gevlucht. Ongeveer de helft van hen zit in eigen land. Dat noemen we dan intern ontheemden. De anderen verblijven met name in buurlanden en in veel kleinere mate in tientallen andere landen. Over hen spreken we als vluchtelingen. Het internationaal recht maakt een groot onderscheid tussen ontheemden en vluchtelingen. Maar essentieel is dat het allemaal mensen zijn die op de vlucht zijn en wier levens totaal overhoop zijn gehaald buiten hun toedoen.
Ook als ze niet uitmonden in oorlog jagen politieke crises mensen op de vlucht. Kijk naar Venezuela waar ongeveer vijf miljoen mensen het land hebben verlaten, uit economische nood of omdat ze vervolgd worden.
“Zo lang dat mogelijk is blijven mensen liever dicht bij huis. Veruit de meeste mensen op de vlucht blijven binnen de landsgrenzen of in een buurland.”
De tweede categorie oorzaken heeft te maken met klimaat en milieu. Data van het IDMC geven aan dat er steeds meer mensen ontheemd raken door extreem klimaat. Dat gebeurt in de kleine eilandstaten, zoals Vanuatu of Bonaire, die onder water dreigen te staan. De hele bevolking moet dan emigreren. We zien het ook in de Hoorn van Afrika. In Ethiopië vernielt de droogte akkers, doodt vee en jaagt mensen weg. En op het platteland van Irak en Afghanistan. In die landen zie je steeds meer ontheemding vanwege een combinatie van klimaat en conflict.”
De klimaatcrisis jaagt mensen in toenemende mate op de vlucht. Neemt ook het aantal conflicten toe?
“Dat niet zozeer, maar de conflicten die er zijn jagen wel meer mensen op de vlucht, onder meer omdat het slepende conflicten zijn die jaren duren. 11 jaar oorlog in Syrië. De oorlog in Oekraïne, die eigenlijk al begon in 2014, dreigt nog lang te duren en heeft nu al 14 miljoen mensen van huis en haard verdreven. Voorlopig kunnen zij niet terug. Nogmaals: zo lang dat mogelijk is blijven mensen liever dicht bij huis. Veruit de meeste mensen op de vlucht blijven binnen de landsgrenzen of in een buurland.”
Je hoort vaak dat de mensheid erop vooruitgaat, gerekend in eeuwen en decennia: minder oorlogen, minder geweld, minder honger, minder ziekte, betere gezondheid, meer kinderen naar school. Steeds meer vluchtelingen, meer klimaatontheemden…dat staat toch in schril contrast met die trends?
“Hans Rosling van de Gapminder Foundation en tegenwoordig ook Our World in Data van Max Roser laten inderdaad mooi zien hoe er in de afgelopen decennia en eeuwen enorme vooruitgang is geboekt op die terreinen. Maar er zijn golfbewegingen. Zo stijgen de voedselprijzen nu wereldwijd en neemt de honger toe door de oorlog in Oekraïne. Daarnaast zien we ook dat conflicten de laatste tijd weer langer duren. Cordaid is daarom ook meer gaan kijken hoe we in langdurende gewapende conflicten een verschil kunnen maken voor de bevolking. Met noodhulp, uiteraard, maar ook op langere termijn. Want je kunt mensen niet tien, vijftien jaar in de pauzestand laten staan, zonder vooruitzicht, zonder toekomst.”
Hoe werkt Cordaid aan dat perspectief?
“Naast humanitaire hulp – schoon water, sanitaire voorzieningen, onderdak, voedsel – zetten we ons in voor betere gezondheidszorg, onderwijs, en werk en inkomen. Voor ontheemden, vluchtelingen en voor de achterblijvers en de gemeenschappen die vluchtelingen en ontheemden opvangen. Dat doen we in de Hoorn van Afrika, in DR Congo, met onze Caritas collega’s in en rond de Oekraïne, in en rond Venezuela, in Bangladesh waar ruim een miljoen Rohingya vluchtelingen uit Myanmar verblijven. En dat deden we tot voor kort ook in Syrië en buurlanden als Libanon.
Dus al tijdens de noodhulp in de acute fase van een crisis, denken we al na over welke hulp perspectief biedt op langere termijn. Zo is onderwijs voor minderjarige vluchtelingen ontzettend belangrijk.”
Doen we dat ook in vluchtelingenkampen?
“Ook daar. Maar je ziet dat de humanitaire sector af wil van de opvang in klassieke kampen. Waar het maar kan streven we een ‘no camp policy’ na. Dan moet je denken aan een wat groter ruraal of semi-urbaan gebied waar zowel de lokale bevolking als vluchtelingen die zich daar hebben gevestigd, gebruik kunnen maken van onze dienstverlening. Zoals de aanleg van schoon drinkwater, maar medische en psychosociale zorg, of onderwijs. Onze diensten zijn dan voor 60% of 70% gericht op de noden van ontheemden of vluchtelingen, maar ook voor 40% of 30% op die van de lokale bevolking, de gastgemeenschap.
Die grote kampen, zoals Kakuma en Dabaab in Kenia of Zaatari in Jordanië werden heuse propvolle steden waar soms honderdduizenden nieuwkomers jarenlang, soms decennia verblijven. In die pauzestand waar ik het eerder over had. Los van de minimale opvang in het kamp zelf leidt dat ook tot andere grote spanningen. Hoe moeten die mensen met elkaar leven? Hoe kunnen ze hun geld verdienen? Waar zijn de scholen voor al die kinderen en jongeren?
Dat heeft humanitaire organisaties en ook overheden de afgelopen jaren aangespoord om vluchtelingenopvang wezenlijk anders in te richten.”
Kun je een voorbeeld noemen waar die ‘no camp policy’ goed uitpakt?
“In Imvepi, Noord-Oeganda, zie je dat dat overheid een gebied heeft aangewezen waar vluchtelingen uit Zuid-Soedan zich kunnen vestigen. Ze bouwen er hun eigen onderdak, basic maar degelijk. Gevluchte families krijgen een stukje land waar ze gewassen kunnen verbouwen voor eigen consumptie en wat er overblijft voor de verkoop. Ze krijgen een werk- en verblijfsvergunning en mogen vrij reizen in het land. Daardoor kunnen ze ook buiten Imvepi bijdragen aan de ontwikkeling van het land. En de honderden miljoenen internationaal noodhulpgeld die worden ingezet in een grote vluchtelingencrisis zijn op die manier meteen ook een investering in ontwikkeling van de hele provincie West-Nile op de lange termijn.
Het is een mooi voorbeeld hoe migratie niet een probleem is, maar bij kan dragen aan een oplossing.”
Oeganda, met een bewind dat het niet al te nauw neemt met mensenrechten, is dus progressief in zijn vluchtelingenbeleid?
“Dit is zo. Oeganda, een land met een repressief bewind dat niet aarzelt om politieke tegenstanders te vervolgen, of mensenrechten te schenden, is wereldwijd ook een voorbeeld als het gaat om de opvang van vluchtelingen.”
Hoe komt het dat dat wel kan in Oeganda, en dat vluchtelingen op zoveel andere plekken in de wereld, ook in Europa, vooral als een bedreiging worden gezien?
“Dat heeft te maken met leiderschap en cultuur. Als de mensen die asiel zoeken qua cultuur ver af staan van de gastbevolking, zoals de Rohingya in Bangladesh, dan zie je dat opvang eerder is gericht op afscherming dan op integratie. Er worden kampen, zelfs artificiële vluchtelingeneilanden ingericht. Dat zagen we bijvoorbeeld ook in Australië. ‘Al die moslims, we houden ze liever apart in afwachting van hun terugkeer’, dat is toch het onderliggende sentiment.
In Noord-Oeganda spreken mensen dezelfde taal, hebben dezelfde namen, dezelfde cultuur als in Zuid-Soedan. Dat zijn broeders en zusters. Zo vreemd is het dan ook niet dat een ‘no camp policy’ daar goed uitpakt.”
Is dat ook de reden waarom Nederland en de Nederlandse overheid zo moeilijk deden en doen over de opvang van bijvoorbeeld Afghaanse vluchtelingen, en we nu zo gastvrij zijn in de opvang van Oekraïners?
“Het feit dat we op elkaar lijken is een belangrijke reden, maar niet de enige. We hebben ook een gemeenschappelijke vijand. We zijn in Europa allemaal bang zijn van de grote boze beer in Moskou. Dat is een sterke emotie.”
Maar onze solidariteit met mensen in nood zou toch ieder van die honderd miljoen mensen op de vlucht moeten gelden, ongeacht afkomst of religie?
“Zeker, dat is de basis van Cordaid’s werk. Ieder mens heeft recht op een menswaardig bestaan. Iedere vluchteling heeft dezelfde rechten, komt dezelfde bescherming toe en moet evenwaardig worden behandeld.
Wij hebben ons daarbij, los van politiek of maatschappelijk sentiment, te houden aan de internationale afspraken die we na de Tweede Wereldoorlog hebben gemaakt. Zoals het Vluchtelingenverdrag van 1951 of recenter het Wereldwijd Vluchtelingenpact van 2018.
Dat raamwerk, dat houvast moet bieden aan miljoenen mensen in extreme nood, staat onder steeds grotere druk. We zien het in Nederland waar zelfs ministers zonder blikken of blozen vraagtekens plaatsten bij het Vluchtelingenverdrag. We zien het nu in het Verenigd Koninkrijk, waar Boris Johnson zonder enige schaamte de Vluchtelingendeal met Rwanda verdedigt. En onze minister Schreinemacher zegt bij WNL op Zondag daar ook best over te willen nadenken. Terwijl ze bij de start van de Nacht van de Vluchteling aangaf hoe belangrijk goede opvang van vluchtelingen is, zowel in de regio als in Nederland.
Let wel, het gaat om een deal die neerkomt op het deporteren van gevluchte Afghanen, Eritreeërs en anderen naar Rwanda, tegen betaling van 150 miljoen, omdat Groot Brittannië ze kwijt wil.
Met enige omzichtigheid kun je dat een vorm van mensenhandel noemen. En in één beweging zet Johnson de bijl aan de wortel van het complete raamwerk van vluchtelingenrechten en tal van internationale verdragen. Het is dan ook niet zo vreemd dat de baas van de VN Vluchtelingenorganisatie, Filipe Grande, zowat uit z’n vel sprong van woede en verontwaardiging. Het gaat niet alleen over die deportatievlucht van zeven mensen – die het Europees Hof op ’t nippertje heeft tegengehouden – het gaat Grande om het precedent. En het feit dat een Europese leider het hele humanitaire raamwerk zomaar op losse schroeven kan zetten. En daar nog mee wegkomt ook.”
Eerder al sloot de EU migratiedeals met Turkije en Libië, om asielzoekers tegen betaling weg te houden uit Europa. Je kunt Johnson iets aanwrijven, maar er zijn blijkbaar ook altijd partijen te vinden die het ‘vuile werk’ willen opknappen. Is dat even laakbaar?
“In het geval van Libië zeker. De detentiekampen die Libië na die deal met de EU heeft gebouwd zijn doodskampen. Er zijn weinig plekken op de wereld die gruwelijker zijn. Rwanda zegt dat het met de 150 miljoen van het VK opvang in sterrenhotels zal regelen. Maar daar gaat het helemaal niet om. De essentie is dat we ons moeten houden aan humanitair recht.
“Stel dat hele eilanden in de Pacific verdwijnen, waar moet de bevolking dan heen? Waar kunnen die mensen asiel aanvragen?”
Overigens is de casus van Rwanda een aparte. Dat land helpt het IOM namelijk ook om vluchtelingen te bevrijden uit die verschrikkelijke Libische detentiekampen te bevrijden. Noorwegen doet dat ook. Die operatie draait ook om het verplaatsen van mensen, met vliegtuigen, tegen betaling. Is dat ook handel? Om maar te zeggen dat dit ontzettend complexe dossiers zijn.”
Je nam ons mee naar Oeganda, dat voorop loopt als het gaat om opvang. En naar Libië, waar vluchtelingen worden verkocht en dood gemarteld. Dat zijn extreme verschillen. Als je nu kijkt naar Nederland, zonder het hele asielsysteem door te willen lichten, wat houdt dat dan in die ‘menswaardige opvang’ waar iedere vluchteling recht op heeft?
“Dat je behandeld wordt, niet als nummer, als lading of vracht, maar als mens, met dezelfde waarde als jij en ik. Een mens die het waard is om beschermd te worden, gehuisvest en gevoed in tijden van nood. Dat is de grondhouding die wij als christelijk geïnspireerde organisatie uitdragen. En die we ook vragen van de politiek.
De bescherming en opvang van vluchtelingen is vastgelegd in internationale afspraken, net zoals we dat hebben gedaan voor bijvoorbeeld krijgsgevangenen. Voor ontheemden is het spelregelkader wat minder ontwikkeld. Maar daar zit nu, met name door de klimaatcrisis, beweging in. Stel dat hele eilanden in de Pacific verdwijnen, waar moet de bevolking dan heen? Naar Australië, India…? Waar kunnen die mensen asiel aanvragen? Eerst werd gedacht, we gaan dit opnemen in het bestaande Vluchtelingenverdrag. Maar omdat dat verdrag al zo onder druk staat, is daar van af gezien. Het Wereldwijd vluchtelingenpact heeft een begin gemaakt met regelgeving voor klimaatontheemden, en dat zal in de komende jaren hopelijk uitgroeien tot een robuuster raamwerk.”
Nog even terug naar Nederland. Terwijl het land de armen opent voor Oekraïense vluchtelingen, loopt de noodopvang vast en slapen asielzoekers noodgedwongen op stoelen. Hoe kan dat?
“De opvang van Oekraïners, niet enkel in Nederland maar in heel Europa, toont aan dat waar een politieke wil is, ook een weg is. De veilige toegang, de waardige opvang en steun bij inclusie door een snelle werk- en verblijfsvergunning zouden er voor iedereen die haar of zijn toevlucht zoekt tot Europa moeten zijn.
Dat de asielopvang in Nederland, waar Oekraïners geen gebruik van maken, vastloopt heeft tal van redenen. Dat houdt weinig verband met de Oekraïne. Eén belangrijke reden is de huidige woningcrisis, ook in de sociale huur. Naast heel veel Nederlanders, wachten daardoor ook 14.000 asielzoekers noodgedwongen in overvolle AZC’s op een woning. Daarnaast is er jarenlang stelselmatig bezuinigd door achtereenvolgende kabinetten, op IND en COA. Dat heeft geleid tot een staat van permanente crisis in de opvang.”
Het migratiedebat wordt in Nederland gevoed en beheerst door de flanken, wat het gepolariseerd maakt. De één roept ‘iedereen is welkom’, de ander ‘rot op naar je land’. Hoe kunnen we elkaar nog vinden?
“Dat is de grote opdracht. Historisch gezien is de verhouding mensen met en zonder migratie- en diaspora-achtergrond in Nederland in een paar decennia veranderd tot wat die vandaag is, ongeveer één op vier. Dat is relatief snel gegaan en heeft impact op de samenleving. Sommigen herkennen de buurt niet meer waarin ze ooit opgroeiden. Ze voelen zich bedreigd.
Die impact moet je niet wegwuiven, die moet je adresseren. Net zoals wanneer iemand roept ‘asielzoekers pikken onze huizen’. Grijp dat aan om het samen over de woningcrisis te hebben. Over falend huisvestingsbeleid, al sinds de jaren ’70. Waar asielzoekers zoals gezegd minstens even veel last van hebben als Nederlanders. Hoe lossen we het samen op, dát is de vraag? En dat vergt leiderschap en dialoog, geen geroep.
Visualiseer de samenleving eens als een eettafel. Een gezin van zes. Er komt iemand bij. Het gezin schuift een stoel aan, zet een bord op tafel, geeft de gast te eten en te drinken. Van de zolder wordt een matras gehaald. Het regelt opvang. Dat kan niet als er vier, vijf of zes mensen bij komen, zonder de essentie van de tafel van zes te wijzigen. Dan is de grote vraag, willen en kunnen we dat? En hoe vinden we samen overeenstemming in het antwoord op die vraag?
“Er moet zo snel mogelijk werk gemaakt worden van veilige toegangswegen en hervestiging.”
Het debat over die hamvraag hebben we met elkaar, als samenleving, nooit goed gevoerd. Die discussie is te snel ontspoord, gepolariseerd. Voor- en tegenstanders schelden elkaar de huid vol. Daartussenin een genuanceerde positie innemen, vragen stellen, zorgen uiten, kan bijna niet meer. Het huidige debat leidt nergens heen. Het is hoog tijd dat de middengroepen worden gehoord zodat je kunt toewerken naar een brede maatschappelijke consensus. Op kleine schaal gebeurt dat al, in de Harskamp en andere gemeenten met AZC’s. Maar landelijk zie je dat de middengroepen nog steeds worden overschreeuwd.”
Wat is je oproep aan de Nederlandse overheid als het gaat om die honderd miljoen vluchtelingen en ontheemden?
“Allereerst moet er veel meer geïnvesteerd worden in opvang in de regio. Het financieringstekort voor de opvang vluchtelingen in en rond de crisisgebieden bedraagt in een aantal gevallen zo’n 70%. Dat betekent dat er voor mensen die alles moesten achterlaten door conflict, vervolging, of natuurgeweld maar een fractie van de middelen is die nodig zijn om in hun basisbehoeften te voorzien.
Er moet zo snel mogelijk werk gemaakt worden van veilige toegangswegen en hervestiging. Mensen moeten niet gedwongen worden om hun leven op het spel te zetten om zelfs maar asiel te kunnen aanvragen, terwijl ze net hun leven op het spel hebben gezet om levensgevaar te ontvluchten. Dat geldt al helemaal voor de anderhalf miljoen vluchtelingen die in aanmerking komen voor hervestiging. Zij zitten vast in overvolle kampen, overal in de wereld, en moeten, gezien hun extreme kwetsbaarheid, op de kortst mogelijke termijn worden overgeplaatst naar een ander land om daar bescherming te krijgen op de langere termijn. We kennen deze mensen. Ze staan op VN-lijsten, hebben een vluchtelingenstatus, hebben alle papieren. Hervestiging over de wereld is niet zo moeilijk. Maar zelfs voor deze extreme behoeftige mensen, doen landen heel moeilijk. Het huidige kabinet zegt er 750 per jaar op te willen nemen. Dat moeten er veel meer zijn. En daar is draagvlak voor in de samenleving. De ChristenUnie pleitte voor een aantal van 5000. Dat zijn aantallen die er toe doen.”
Misschien is er nu, met de Oekraïnecrisis en de ongekende solidariteit die Nederlanders tonen, een momentum om echt het debat te voeren over onze gezamenlijk eettafel?
“Die solidariteit is echt geweldig. Giro555 stelt organisaties als Cordaid en al die andere in staat om vluchtelingen op te vangen in Oekraïne en in buurlanden, wat zo broodnodig is. En al die donaties, samen nu alweer bijna 170 miljoen, komen uit alle hoeken van de Nederlandse samenleving. Het ís Nederland. Niet alleen het Nederland van de flanken, maar vooral ook van de middengroepen, jong, oud, rijk, arm, kerkelijk of seculier, uit dorp en stad. Mensen die allemaal het hunne denken over asiel, over grenzen, over identiteit. Maar die ook allemaal geven om een ander, iets willen doen voor een ander in nood. Een vruchtbare bodem voor een debat dat broodnodig is.”
De ING Bank financiert met miljarden per jaar olie, kolen en gas. Daarom stonden we dinsdag 7 maart met een paginagrote brief in de Volkskrant. Samen met zakelijke klanten van ING, vragen we aan ING om te stoppen met olie en gas, en juist in te zetten op hernieuwbare energie. Help mee en teken de petitie.
Giro555 heeft deze week de eerste jaarrapportage gepubliceerd van de landelijke actie voor Oekraïne. Ruim de helft van de opbrengst is inmiddels besteed aan onderdak, noodhulppakketten, drinkwater en medische zorg.
Paul Borsboom is als noodhulpexpert nauw betrokken bij de hulpverlening van Cordaids zusterorganisaties in Oekraïne. Drie weken lang heeft hij door het land gereisd en gezien hoe de medewerkers en vrijwilligers van het Caritas-netwerk zich een slag in de rondte werken om oorlogsslachtoffers te ondersteunen.