Hulp in natura, het lijkt de essentie van noodhulp. Wie honger heeft, geef je te eten. Wie geen huis meer heeft, een tent. Maar sinds een jaar of tien zijn de cash transfers in opkomst. Gewoon geld geven. Het is vaak goedkoper en effectiever, zo blijkt in de praktijk. Waarom? Marten Treffers legt uit hoe het werkt in Afghanistan.
Wat is er mis met goederen uitdelen?
Marten Treffers is noodhulp-expert bij Cordaid: “Grote crises vragen om grote logistieke operaties. Denk aan inkoopprocedures, opslag, het transport en de distributie van dekens, voedselpakketten, tentzeilen, emmers, zeep, maandverband voor duizenden gezinnen. Dat is ontzettend duur en tijdrovend. Als je die kosten en dat tijdverlies kunt vermijden door mensen geld te geven en zelf spullen te laten kopen, dan ben je gek als je dat niet doet.”
Klinkt logisch. Waarom doen hulporganisaties dat niet altijd?
“Het werkt alleen als er een lokale markt is en leveranciers de vraag aankunnen. Op plaatsen waar niets is moet je wel goederen van elders aanvoeren en uitdelen. Maar de wereldbevolking verstedelijkt en crises doen dat ook: steeds meer ontheemden en vluchtelingen zitten in steden. De Afghaanse stad Jalalabad bijvoorbeeld, wordt overspoeld door honderdduizenden ontheemden en gevluchte Afghanen die worden teruggestuurd uit Pakistan. Die overleven overal en nergens: in parken, langs wegen, onder bruggen. Maar de economie draait daar wel. En met een beetje geld kunnen ze zelf goed en snel aan voedsel, medicijnen of onderdak komen. Sneller dan wanneer hulporganisaties dat centraal voor hen zouden regelen. Allicht kosten spullen in de detailhandel meer dan wanneer hulporganisaties ze in bulk inkopen. Dan nog blijft het een stuk goedkoper.”